H2 Paragraaf 2


Vul de gaten in. Druk dan op "controleren" om je antwoorden te controleren.
Hoge- en lagedrukgebieden kunnen overal voorkomen, maar als je goed kijkt, zie je dat ze vaak een plaats hebben (bron 2).
Veel lagedrukgebieden liggen rond de , in gebieden met een klimaat. Door de warmte hier veel lucht.
Ook vocht gaat mee naar boven en dat zorgt later voor veel regen. De lucht die rond de evenaar omhoog gaat, komt naar beneden op ongeveer 30° en 30° zuiderbreedte. In die gebieden is het vaak onbewolkt en er valt heel regen. Daar liggen de . Voor het weer in Nederland is een hogedrukgebied voor de kust van Afrika heel belangrijk. Op 60° breedte overheersen weer lagedrukgebieden. Het weer in Nederland wordt vaak bepaald door een dat in de buurt van IJsland ligt. In het centrale deel van Antarctica hadden Scott en Amundsen mooi weer. Maar het was er wel koud. Door de kou ligt rond de polen bijna altijd een hogedrukgebied. Het is er heel erg droog. Op de Zuidpool valt zelfs minder neerslag dan in de .

2.2bron 2.jpg

Lagedrukgebieden en hogedrukgebieden horen bij elkaar. De lucht die bij een hogedrukgebied naar beneden komt, stroomt langs de aardkorst in de richting van een lagedrukgebied. Dit voelen wij als . Als je op de fiets tegenwind hebt, is dat de lucht die van een gebied met hogere luchtdruk naar een gebied met lagere luchtdruk stroomt. Maar kijk uit, de route die de wind aflegt, maakt een omweg. Dat komt door de van de aarde. Op het noordelijk halfrond draait de wind naar , op het zuidelijk halfrond draait de wind naar . Deze situatie staat bekend als de wet van Buys . De complete regel luidt: een wind waait altijd van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied. Daarbij krijgt de wind op het noordelijk halfrond een afwijking naar en op het zuidelijk halfrond naar . Op een weerkaart zie je dat terug in de pijltjes die de windrichting aangeven. Rond een hogedrukgebied gaan de pijltjes met de wijzers van de klok mee. Bij een lagedrukgebied gaan ze tegen de klok in. (bron 5).

2.2bron 5.jpg

Overal op de wereld ontstaan voortdurend nieuwe lagedrukgebieden. Dat gebeurt altijd op plaatsen waar de lucht stijgt. Die lagedrukgebieden kunnen zich verplaatsen over de wereld. Daarbij worden ze meestal langzaam minder sterk. Ten slotte verdwijnen ze. Maar intussen zijn er op andere plaatsen weer nieuwe lagedrukgebieden ontstaan. Grote lagedrukgebieden die zich verplaatsen zijn . Zij zorgen vaak voor veel regen en . Op warme dagen kunnen kleine lagedrukgebieden ontstaan. De lucht stijgt en gaat draaien. Zo ontstaat een . Door de lage luchtdruk wordt vanuit de omgeving van alles aangezogen. Dat kan stof zijn, maar als de luchtdruk heel laag is, worden ook auto’s, planten en huizen opgepakt en ergens anders neergegooid. Ook in Nederland komen deze windhozen voor.

De tropen zijn de warmste delen van de aarde. Aan het eind van de zomer kan het zeewater wel 26°C worden. Door deze warmte gaat de lucht , soms tot een hoogte van wel 18 km. Er ontstaat een tropische . Aan het aardoppervlak kan de luchtdruk heel laag worden, bijvoorbeeld 920 hPa. Doordat de lucht zo snel stijgt, wordt er vanuit de omgeving heel veel lucht aangezogen. Dit gebeurt bij windsnelheden van wel 250 km/uur. Zolang deze tropische orkanen op zee zijn, worden ze steeds . Golven van 20 meter hoogte zijn dan geen uitzondering. Als zo’n orkaan boven land komt, kan er in het kustgebied veel schade ontstaan. Het is geen uitzondering dat bij een tropische orkaan meer dan 700 mm neerslag valt. Dat is bijna net zo veel als in Nederland in een heel .

Nederland ligt iets ten noorden van 50° noorderbreedte. Dat is het gebied waar de luchtdruk elke dag anders kan zijn. Soms wordt ons weer bepaald door hogedrukgebieden, bijvoorbeeld door het hogedrukgebied dat voor de kust van Afrika ligt. Soms wordt ons weer bepaald door lagedrukgebieden. Vaak ligt zo’n lagedrukgebied in de buurt van . Op dagen met een lagedrukgebied kan het in Nederland hard regenen en flink stormen (bron 7). Bij een hogedrukgebied schijnt vaak de zon. In de winter wordt het dan soms heel erg koud, in de zomer kan het heel erg warm zijn. Deze afwisseling van hoge- en lagedrukgebieden zorgt voor veel verschillen in neerslag en wind. Het weer in Nederland is geen dag hetzelfde.

2.2bron 7.jpg