bruto nationaal product (BNP) | al het geld (inkomen) dat de inwoners van een land in een jaar verdienen |
cultuur | de taal, godsdienst en allerlei vaste gewoonten en gebruiken van een groep mensen |
eenkindpolitiek | een maatregel van de Chinese overheid: één kind per gezin |
extensieve veeteelt | een vorm van veeteelt waarbij veel grond nodig is en mensen naar verhouding maar weinig dieren hebben |
grootschalige projecten | dure projecten waarmee grote problemen kunnen worden opgelost (dit zijn vaak technische hoogstandjes) |
heuvelland | gebied met een hoogte van 200 tot 500 meter |
hooggebergte | land dat hoger ligt dan 1500 meter |
kleinschalige projecten | goedkope projecten die maar kleine veranderingen teweeg brengen. Ze zijn vaak gunstig voor de plaatselijke bevolking |
klimaat | gemiddelde temperatuur en neerslag van 30 jaar in een groot gebied |
koude klimaten | klimaatgebieden waar het altijd koud is |
landklimaat | klimaat met koude winters en warme zomers |
loofbos | bos met bomen die in de winter hun bladeren verliezen |
middelgebergte | gebied met een hoogte van 500 tot 1500 meter |
natuurlijke bevolkingsgroei | verschil tussen het aantal geboorten en het aantal sterfgevallen per jaar |
ozonlaag | een laag boven de aarde, die beschermt tegen de stralen van de zon |
planeconomie | een economie waarbij de overheid eigenaar is van de bedrijven en voorschrijft wat zij moeten produceren |
sociale bevolkingsgroei | het verschil tussen het aantal mensen dat een gebied of land binnenkomt of verlaat per jaar |
steppe | grasvlakte zonder bomen |
verstedelijkingsgraad | het percentage mensen dat in een stad woont |
vrijemarkteconomie | een economie waarin bedrijven produceren waar vraag naar is |
woestijn | droog gebied waar vaak geen planten groeien |
zeeklimaat | klimaat met zachte winters en koele zomers |
zware industrie | industrie die grote hoeveelheden zware grondstoffen gebruikt |