Hoofdstuk 4 Paragraaf 1


Vul de gaten in. Druk dan op "controleren" om je antwoorden te controleren.
De aarde bestaat uit lagen. De buitenste laag is de . Daar loop je op. De aardkorst is tussen de 10 kilometer en 30 kilometer dik. Dat lijkt best veel, vooral als je bedenkt, dat jij in een uur wandelen ongeveer 6 kilometer aflegt. Maar in vergelijking met de hele aardbol is het maar een dun laagje. Als je de aarde voorstelt als een appel is de aarkorst niet dikker dan de van die appel. De aardkorst is het dunst onder de . Onder de grote stukken land, de , is de aardkorst dikker. De aardkorst drijft op een laag, die je de mantel noemt. De mantel bestaat uit gesteente dat niet hard is, maar . Dat ziet eruit als dikke stroop. Het gesteente in de mantel is niet alleen vloeibaar, maar ook . Het is hier meer dan 1000 °C. de warmte komt van de kern van de aarde. De kern begint ongeveer op 3000 kilometer diepte.

De aardkorst is niet één geheel. Hij bestaat uit grotere en kleinere stukken (bron 2). Die stukken aardkorst noem je platen. Alle platen drijven op de mantel. Niet alle platen zijn hetzelfde. Kijk maar eens naar de Afrikaanse plaat en de Pacifische plaat in bron 2. De Afrikaanse plaat bestaat uit het werelddeel Afrika en uit een stuk oceaanbodem. De Pacifische plaat bestaat alleen uit . De platen met een groot stuk land zijn niet zo als de platen met oceaanbodem. Daarom liggen de platen met land iets hoger. Hetzelfde zie je als je een pak piepschuim en een plank op het water laat drijven. Het piepschuim is veel lichter dan de plank. Je ziet dan ook een groter stuk piepschuim boven het water uitsteken. Van de zwaardere plank zie je maar een klein stukje boven het water

Denk eens aan een pan stevige groentensoep die op een laag vuurtje staat. Als je daar goed naar kijkt, zie je dat door de warmte steeds andere groenten boven komen drijven. Naa een tijdje verdwijnen die eerst een beetje naar de buitenkant van de pan en dan weer naar beneden. Even later komen ze weer . Hetzelfde gebeurt in de mantel. Het vloeibare gesteente van de mantel staat niet stil, maar beweegt. De platen waaruit de aardkorst bestaat, gaan mee met de bewegingen in de mantel. Hoe de platen bewegen zie je aan de pijlen in bron 2.

Als je bron 2 met bron 3 vergelijkt, zie je dat de meeste gebergten aan de van de platen liggen. Kijk maar eens naar de ligging van het Himalayagebergte en het Andesgebergte. Beide gebergten ontstonden doordat twee platen naar elkaar toe bewogen. Toch zijn er verschillen in het ontstaan van beide gebergten.
- Het Himalayagebergte ontstond doordat twee platen met stukken tegen elkaar botsten. De randen van deze platen zijn
daarbij in elkaar geperst (bron 5). Je kunt deze gebeurtenissen nabootsen door een handdoek op een glad oppervlak te
leggen. Als je je handen nu op de uiteinden van de handdoek legt en ze naar elkaar toe beweegt, ontstaan er plooien.
- Kijk in bron 2 naar de Amerikaanse plaat en de Pacifische plaat. Hier botsen een zware en een plaat tegen elkaar.
De zware plaat met oceaan duikt onder de lichtere plaat met Amerika erop. Door het wegduiken, kreukelt Amerika aan de
rand. Zo ontstond het Andesgebergte (bron 6). Omdat de Himalaya en het Andesgebergte ontstonden door plooiing van de
aardkorst, noem je deze gebergten .