H1 Paragraaf 3 Tekst C, D en EXTRA


Vul de gaten in. Druk dan op "controleren" om je antwoorden te controleren.
H1 paragraaf 3 Tekst C, D en EXTRA

TEKST C

Behalve kaarten bevat de atlas nog veel meer onderdelen. Die onderdelen hebben allemaal met kaarten te maken.

- Als je de naam van een plaats, een of een rivier weet, en je wilt opzoeken waar dat ligt, ga je naar het . In de 53e druk heet dit voluit het Register van Topografische namen. Daar vind je achter de naam enkele letters en cijfers. Als je bijvoorbeeld Curaçao opzoekt, staat achter deze naam 182 – 183 15 (in de 52e druk: 162 – 163 15). Dat betekent dat je Curaçao kunt vinden op die in vak 15.

- Als je wilt weten waar een land ligt, kun je zoeken in het daar staat achter Suriname 185 (schuingedrukt) en 187G (in de 52e druk: 167 en 165G). op bladzijde 185 (52e druk: 167) zie je in welk deel van de wereld Suriname ligt. Op bladzijde 187G (52e druk: 165G) staat een nauwkeurige kaart van dit gebied.

- Je kunt ook in de zoeken. Dat is een getekende inhoudsopgave helemaal achter in de atlas, aan de binnenzijde van de kaft. Je moet dan wel ongeveer weten waar het gebied ligt dat je zoekt. Bij Midden- en Zuid-Amerika zie je onder andere Suriname staan.

TEKST D

De meeste mensen die de atlas gebruiken, willen weten waar een plaats ligt. Ze gebruiken dan het register en zoeken dan op de kaart de plaats op. De kaarten die je hierbij gebruikt, zijn . In de atlas staan veel van deze kaarten. Op overzichtskaarten staat veel informatie, bijvoorbeeld waar een plaats ligt. Je ziet er ook de van landen. En de kleuren zeggen iets over de van het gebied. Groen is daarbij meestal laagland en de bruine gebieden zijn .
In de atlas staan nog veel meer soorten kaarten. Hierna staan een paar voorbeelden.

- Topografische kaarten. Hierop zie je veel , zoals straten en gebouwen. Vaak zijn ze gemaakt van luchtfoto’s.

- Staatskundige kaarten. Deze kaarten gaan over de en de grenzen van landen, provincies en gemeenten.

- Natuurkundige kaarten. Je ziet nu kenmerken uit de . Een voorbeeld hiervan zijn . De hoogte van een gebied kun je op verschillende manieren aangeven: met cijfers, met hoogtelijnen en met .

- Thematische kaarten. Gaan over één of enkele bijzondere . Denk maar aan een wegenkaart van Nederland.

TEKST EXTRA

Achter in de atlas staan enkele bladzijden vol getallen. Je kunt daar bijvoorbeeld het aantal inwoners vinden, maar ook cijfers over handel en milieu. Zo’n overzicht van getallen is de . Net als bij kaarten is ook bij de statistiek de volgorde van naar veraf. De eerste cijfers gaan allemaal over . Daarbij wordt Nederland op verschillende manieren ingedeeld, bijvoorbeeld in en in gemeenten. Na Nederland komen er cijfers over landen. Daar staat Nederland natuurlijk bij, maar ook 39 andere landen. Het laatste deel van deze statistiekbladzijden gaat over alle landen die niet in Europa liggen.